Huis voor Vrouw en Wijsheid

Huis voor Vrouw en Wijsheid

Een verhaal bij de Midwinterzonnewende

Koning Hulst & Koning Eik

In een land hier ver vandaan leefden twee koningen in hetzelfde koninkrijk. Deze twee koningen waren broers. Ze leefden in verschillende uithoeken van hun land. De Hulstkoning woonde in het Noorden. Daar was het koud, lag er altijd sneeuw en was het donker! De Hulstkoning was de oudere en wijzere broer. Hij droeg een dikke wintermantel en op zijn hoofd stond een krans van hulst. In zijn hand droeg hij een staf van hulst. Zijn vrouw, Vlier, droeg ook een mantel van dik zacht bont, een kroon van Vlierbloesem en een staf gemaakt van Vlierhout.

Omdat het altijd donker was in het gebied van de Hulstkoning leerde hij zijn volk om rust te nemen en zuinig te zijn met wat ze hebben aan voedsel. En om na te denken over het leven en leren omgaan met moeilijkheden in het koude gebied.

Zijn broer de Eikkoning, leefde in het Zuiden van het land samen met zijn vrouw Hedera. Hij was de jongste van de twee broers. Hij droeg enkel een krans van eikenbladeren en zijn vrouw een krans van klimopbladeren. Meer hadden zij niet nodig, want in het zuiden van het koninkrijk was het altijd warm, en de zon scheen er volop. Koning Eik vond het belangrijk dat zijn volk volop kon genieten van het leven en dat zij feest vierden. Vruchtbaarheid stond bij hem hoog in het vaandel en hij zag dan ook graag jonge leventjes rond hem heen dansen! Maar Koning Eik was niet blij, want het was, net zoals in het noorden bij zijn broer Hulst, winter geworden. Het was koud, donker en het volk in het zuiden was niet gelukkig. Ze wisten niet hoe ze met die situatie moesten omgaan. Alleen in het Noorden hadden ze kennis van overleven in deze omstandigheden.

Zo besloot Koning Eik dat het tijd werd om een bezoek te brengen aan zijn broer en ervoor te zorgen dat het weer warm werd zodat er weer genoeg te eten zou zijn, dat er weer nieuwe levens konden komen en weer feest gevierd kon worden.

Het duurde een maand voor de Eikkoning het rijk van de Hulst had bereikt! Op 21 december betrad hij het rijk van zijn broer. Hij liep het paleis van zijn broer binnen en het was er erg mooi. Veel wit, ijs en mooi versierd met rode en groene decoraties. Daar zat zijn broer Hulstkoning, op zijn troon, samen met zijn vrouw Vlier. Eik liep op Koning Hulst af en zei: “Mijn beste broeder, mijn volk is niet gelukkig, en wij willen het licht en de zon terug in ons land. Help ons de zon terug te brengen.” Hulst lachtte hem uit, en zei: “Je volk moet eerst maar eens leren zuinig te zijn met wat ze hebben, en een tijd van bezinning hebben waarin ze nieuwe plannen kunnen maken. Zonder plannen kom je nergens.” Maar Koning Eik wist dat daar nu geen tijd meer voor was en ondernam actie. Hij zei: “ Als ik moet vechten voor de terugkeer van het licht, zal ik dat doen”. Hij stond op en liep op Koning Hulst af. Hulst stond op en vloog zijn broer aan. Koning Eik was zwakker dan zijn broer maar hield vol, denkend aan het volk, dat hem nodig had. Dat schonk hem kracht. In zijn gedachte brandde de zon. In één slag versloeg hij de Hulstkoning, die nu gewond op de grond lag. Koning Eik beval hem de zon terug te geven. En zo gebeurde het. Koning Eik zei: “Mijn beste broeder, als je de donkere dagen terug wilt, kom dan op 21 juni naar het zuiden des lands, waar je krachten weer met mij worden gemeten. Ik zal je nu kennis geven over hoe te overleven met licht en warmte, want je bent mijn broer en ik veracht je niet.” Hulstkoning zei tegen zijn broer: “Ik zal er zijn op 21 juni, kijk naar mij uit vanaf de hoogste berg, en als ik dat gevecht win, zal ik jou alle wijsheid geven voor je volk om te overleven en tot rust te komen in de donkere dagen”.

En zo geschiedde het dat Hulst en Eik elkaar op de zonnewende tegen kwamen en hun deel van het seizoen opeistten. Voor het hele land was er in de lichtmaanden feest, overvloed, genezing en vruchtbaarheid. En in de donkere maanden tijd voor rust, bezinning en het maken voor nieuwe plannen voor in de licht jaren. Iedereen was gelukkig, omdat beide volken nu de kennis hadden van licht en donker!